NL
EN

Caribbean Creativity op WCA

Zeven vragen aan oprichter Emiel Martens

Caribbean Creativity is al sinds 2013 partner van WCA, en bij deze jubileumeditie uiteraard weer van de partij. Dit keer met een Afrolijk-weekend, met op vrijdag 23 augustus de vertoning van de Ghanese film The Burial of Kojo, in bijzijn van regisseur en conceptueel kunstenaar Blitz Bazawule, en zaterdag een bruisend slotfeest met fijne afrobeats. We vroegen oprichter Emiel Martens naar zijn favoriete WCA-momenten en naar de stand van zaken van de Caribische cinema.

We kennen je als een duizendpoot, waar ben je op dit moment allemaal mee bezig?

Met duizend-en-een dingen. Ik geef les in Filmstudies aan de Universiteit van Amsterdam en daar loopt het collegejaar momenteel op zijn einde. Dat betekent vooral dat ik tentamens en scripties aan het nakijken ben. Verder ben ik aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) bezig met een meerjarig onderzoeksproject over filmtoerisme in het Caribisch gebied, dus dat houdt me ook van de straat. Naast mijn werkzaamheden aan de UvA en EUR, ben ik ook veel bezig met het opzetten van filmproducties en filmevenementen.

Samen met de Nederlandse filmmaker Bas Ackermann en de Gambiaanse productiemaatschappij State of Mic hebben we vorig jaar een korte social impact film gemaakt, Gifts from Babylon, over migratie en terugkeermigratie, en die toert momenteel langs filmfestivals in binnen- en buitenland. Als producent probeer ik de film zo veel mogelijk geplaatst te krijgen – en soms kan ik zelf ook naar een filmfestival afreizen om de film te vertegenwoordigen. We zijn ook alweer met enkele nieuwe filmplannen bezig, die zich zowel in Nederland als in Gambia afspelen.

Maar jullie kennen me waarschijnlijk vooral van het organiseren van filmvertoningen. Deze zomer organiseer ik er weer aardig veel, bijvoorbeeld bij Pllek in Amsterdam en ook, voor het eerst, bij LantarenVenster in Rotterdam. De laatste tijd word ik steeds vaker door partijen gevraagd om filmvertoningen te organiseren, erg tof. En op World Cinema Amsterdam gaan we weer samen het slotfeest hosten!

Je hebt Caribbean Creativity in 2008 opgericht, kun je vertellen vanuit welke gedachte je hiermee begonnen bent?

Ik was ruim tien jaar geleden bezig met een promotieonderzoek naar de Jamaicaanse filmgeschiedenis en woonde een tijdje in Kingston. Daar sprak ik met veel Jamaicaanse filmmakers wiens films wij in Nederland meestal niet te zien kregen. Ik besloot toen een stichting op te richten die precies dit tot doel heeft, om Caribische films naar Nederland te halen en zo bij te dragen aan de diversiteit van filmverhalen in Nederland en de diversiteit binnen de mondiale filmindustrie meer in het algemeen. Daarbij wilde ik een publiek of, beter, een gemeenschap dienen die hun culturele identiteit, sociale realiteit en politieke positie niet vaak op het grote scherm vertegenwoordigd zien, met name de Caribische gemeenschap in Nederland.

We begonnen met het houtje-touwtje vertonen van Caribische films in cafeetjes en festivalletjes in Amsterdam en gaandeweg kregen we de kans om in bijna alle filmhuizen in Amsterdam films te programmeren, van Kriterion tot FC Hyena en van De Balie tot, natuurlijk, Rialto. Sinds 2014 programmeren we naast Caribische films ook regelmatig Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse films die anders niet op het witte doek te zien zijn in Nederland. In totaal hebben we in tien jaar tijd zo’n honderd filmvertoningen georganiseerd.

Wat is het mooiste wat je tot nog toe bereikt hebt met dit initiatief?

Het mooiste vind ik dat we in tien jaar tijd van houtje-touwtje vertoningen in de marge naar professionele screenings in filmhuizen zijn gegaan, en dat we een duurzame organisatie zijn gebleken die een mooi bestaansrecht en een mooie achterban heeft opgebouwd. We zijn volgens mij zo’n beetje de enige organisatie in Nederland die op zo’n regelmatige basis Caribische films vertoond, en dat allemaal zonder subsidie.

Maar het allermooiste is natuurlijk de waardering van zowel de filmmakers als de bezoekers voor het vertonen van de films – en het delen van verhalen die het zo waard zijn om gezien te worden maar nog te vaak worden overgeslagen. Een volle zaal met een divers publiek doet me altijd veel goed, maar ook een minder gevulde zaal waarbij er na de film mooie reacties en goede gesprekken zijn vind ik heel mooi. Het is me uiteindelijk te doen om het stimuleren van etnisch-culturele diversiteit en sociaal-politieke inclusie en ik denk dat Caribbean Creativity daar een bijdrage aan levert, hoe klein die dan ook is.

Wat valt je op aan de huidige generatie Caribische filmmakers?

Er is echt een nieuwe generatie Caribische filmmakers opgestaan. Gefaciliteerd door de opkomst van digitale technologie, alsmede door de groei van (toegang tot) filminfrastructuur in binnen- en buitenland, hebben Caribische jongeren de afgelopen tien jaar steeds meer het heft in handen genomen en op DIY-wijze professionele films gemaakt.

Storm Saulter is hier een goed voorbeeld van. Deze jonge Jamaicaanse filmmaker vestigde zich na de filmschool in Los Angeles afgerond te hebben in 2006 weer op het eiland om daar films te maken. Enkele jaren later, in 2010, richtte Storm New Caribbean Cinema op, een beweging om mogelijkheden te creëren voor jonge Caribische filmmakers om films te maken door samen te werken. Hij noemt het zelf een ‘by any means necessary’ benadering van filmmaken. Zelf realiseerde hij het jaar daarop zijn eerste speelfilm, Better Mus’ Come, die we in 2013 op WCA konden presenteren als onderdeel van het Inside Jamaica-programma dat ik co-cureerde. Storm was toen ook aanwezig. Toen heb ik trouwens ook een lang interview met hem gedaan, die in een speciale editie over Caribische cinema is gepubliceerd. En we hebben toen ook een televisieitem gedraaid over New Caribbean Cinema, die hier te vinden is.

Storm heeft trouwens net zijn tweede speelfilm uitgebracht, Sprinter, die we binnenkort ook in Nederland hopen te presenteren. Het bereik van zijn films is vrij uniek, maar de DIY-manier van filmmaken is dat eigenlijk niet helemaal. Dat de voorgaande generaties Caribische filmmakers ook al films maakten ‘by any means necessary’, en de noodzaak daartoe voelden, heeft de Surinaams-Nederlandse filmmaker Pim de la Parra wel bewezen, met wie ik ook een interview deed voor die speciale editie.

Better Mus' Come 

Sinds het Inside Jamaica-programma van WCA 2013 ben je betrokken bij het festival. Is er een moment dat je specifiek is bijgebleven?

Veel momenten zijn me bijgebleven, maar het Inside Jamaica-programma vond ik wel heel bijzonder, ook omdat het het startschot was. Naast Better Mus’ Come vertoonden we toen ook Songs of Redemption van Miquel Galofre, een van mijn favoriete filmmakers, en enkele Jamaicaanse korte films. Ik kan me herinneren dat er toen echt een goede vibe was in Rialto – en een erg goed reggaefeestje! Twee jaar later hebben we toen het Cine Caribe- programma samen gecureerd, wat ook heel tof was. We konden toen negen speelfilms, drie documentaires en tien korte films uit het Caribisch gebied draaien en we sloten het programma af met een Cubaanse fiesta. Ik heb nog nooit zo veel mensen, en zo veel diverse mensen, in Rialto gezien. Het dak ging er aardig vanaf, een hoogtepuntje.

Twee andere vertoningen die me erg zijn bijgebleven, zijn de vertoning van Afripedia in 2017 en de vertoning van Yardie eerder dit jaar. Beide vertoningen waren vooraankondigingen van het naderende filmfestival en beide keren zat de grote zaal helemaal vol. Dat is toch altijd wel heel mooi om te ervaren.   

Uit de Caribbean Creativity-koker zijn meerdere feestconcepten ontstaan, zoals in het verleden Yard Vibes en Rootical Vibrations, en nu Afrolijk, Ciesta en Reggea Vibrations. Wat zijn de belangrijkste ingrediënten voor een geslaagde avond?

Een avond is voor mij geslaagd als de film een mooi publiek bereikt, wat een groot publiek kan zijn maar ook een kleiner publiek dat geraakt wordt door de film, vooral als het hun eigen identiteit raakt. Daarnaast is het creëren van een ruimte waarin iedereen zich op zijn gemak voelt, zowel tijdens als na de film, voor mij erg belangrijk. De feestjes na de film zijn ook zo bedoeld – en ik vind het heel mooi om te zien als dat lukt, dat je ziet dat mensen het naar hun zin hebben en dat ze hun culturele en sociale identiteit kunnen uiten, dat ze zichzelf kunnen zijn.

Ook vind ik het altijd heel tof om samen te werken, om mooie dingen te creëren met creatieve mensen. Met Reggae Vibrations werk ik bijvoorbeeld samen met Munira Blom, met Ciesta met Eduardo Furia en met Afrolijk met Jossintha Wielzen en Sanne-Fleur Willemsen – allemaal mooie mensen. En ook de samenwerkingen met de venues, en de samenwerking met Rialto in het bijzonder, waardeer ik zeer. Samen creëren, daar krijg ik energie van en daar haal ik voldoening uit.

Voor welke film mogen we je ’s nachts uit je bed bellen?

Ik slaap niet zo heel veel, dus liever heb ik niet dat je me wakker belt. Maar als je dan toch belt, dan graag een film die er toe doet. Ik heb niet per se een favoriete film, maar voor een film die een verhaal vertelt om de wereld een stukje beter te maken, mag je me altijd wakker maken. Zoals de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Aghozi ooit zo mooi zei: “Verhalen doen ertoe. Veel verhalen samen doen ertoe. Ze zijn gebruikt om mensen van iets te beroven, op een kwaadaardige manier, maar ze kunnen ook worden gehanteerd om mensen mondig en menselijk te maken. Verhalen kunnen de menselijke waardigheid aantasten, maar ze kunnen die aangetaste waardigheid ook repareren.” En films kunnen dat bij uitstek.